Kom ik net uit de trein en daar zit ik vaak in al jarenlang en toch eens gaan opletten of het andersom ook mogelijk is.
🚅
Na een iets te korte nachtrust - ik wilde per se een serie op Netflix helemaal uit kijken - stap ik vanochtend toch redelijk monter in een wederom overvolle intercity [zucht]. En een rumoerige! Ik heb geen zin om door een overbevolkte trein op zoek te gaan naar de stilte-coupé en al met al vlot het dus niet echt met het verder lezen in mijn boek 'Grote vrouwen' van de onlangs overleden Hugo Camps. Een verhelderend boek waarin zijn mooiste interviews met tal van vrouwen in de afgelopen twintig jaar zijn gebundeld. Camps vond zichzelf op z'n best als hij met vrouwen sprak en daar herken ik mijzelf wel in. ‘Vrouwen kunnen veel beter luisteren dan mannen omdat zij meer mens dan mening zijn’, aldus Camps. In zijn boek vind je gesprekken met vrouwen als Hella Haasse, Jasperina de Jong, France Brel (jawel, de dochter van), Renate Dorrestein en Cisca Dresselhuys. Maar ook met Ayaan Hirsi Alli en zelfs Juliette Greco. 'Vrouwen kennen de gevolgen van de verleiding nog voor ze begonnen is; wij mannen zijn daarin zoveel trager', schreef hij in zijn voorwoord. Ik kijk met het dichtgeslagen boek in mijn handen, nieuwsgierig om me heen naar de vrouwen in deze coupé, maar blijf eigenlijk al direct hangen bij de dame schuin tegenover mij, aan de andere zijde van het gangpad. Ze zal ergens in de vijftig zijn en heeft een uitzonderlijk mooie uitstraling. Beauty is in the eye of the beholder, dat weet ik, maar zij heeft iets bijzonders over zich. Iets wat lastig te omschrijven is. Ze komt in ieder geval zeer sympathiek over en straalt een zekere rust uit. Alsof de alom heersende drukte hier in de trein alleen van haar af lijkt te glijden. Op een zeker moment zie ik haar enigszins vragend naar het boek in mijn handen kijken. ‘Interviews met bekende vrouwen. Van Hugo Camps', roep ik een tikkeltje overdreven enthousiast uit en houd het boek demonstratief omhoog. ‘Leuk dat je zoiets leest', krijg ik terug, vergezeld van een prachtige, warme glimlach. Ik bloos licht - dat gaat bij mij nogal snel - en antwoord nu minder luid: ‘Het is ook heel erg interessant. Echt aan aanrader!’ Ze pakt haar telefoon, tikt titel en auteur in en bedankt me vriendelijk. En weer die glimlach! Iedere keer als ik even haar kant op kijk, kruisen onze ogen elkaar. Ik voel me er zelfs een beetje ongemakkelijk bij, op zo'n korte afstand. Als ze enige tijd later opstaat om in Oss uit te stappen, groet ze me met die diezelfde betoverende glimlach en eenmaal op het perron, onder mijn coupéraam door lopend, volgt er nóg een!Is ze nou... of is het wishful thinking? Is ze niet een maatje ‘te groot’ voor mij? Of had Camps gelijk en zijn wij echt trager? Of alleen ik…?
Perrongelukjes
mt